Een djembe kopen

Waar moet je op letten bij het kopen van een Djembé?

De djembé heeft de afggelopen 25 jaar de harten van de mensen in Europa veroverd. Van luizige rommelmarktjes tot deftige muziekwinkels: overal langs Neerlands (maar ook veelvuldig op Belgische en Franse) wegen, komt men Afrikaanse trommels. De ene keer wordt een trommel gepresenteerd voor de klinkende prijs van 500 euro, de andere keer krijg je ze tegen een spotprijs naar je hoofd geslingerd. En zelfs al sla je er op, je hebt het gevoel dat er iets niet klopt.
Veel mensen zullen het liefst een Afrikaanse djembé kopen. Het grappige is, dat geen enkele trommel klinkt zoals die van je buurman. De trommels zijn handwerk en allemaal uniek in hun klank. Bovendien liggen de prijzen laag: een goede djembé koop je tussen de 100 tot 300 euro. Naast het milieu-aspect (bomen zijn schaars in de Sahellanden) is het grootste nadeel het feit dat de aanschaf vaak een gok is, je hebt weinig idee van de kwaliteit tenzij je weet waar je naar moet kijken en luisteren. 
Het beste koop je een trommel uit een typisch Malinkéland: Ivoorkust, Guinee (waar ook de Sousou prachtige djembés maken) of Mali (waar de Bambara ook weten hoe de vork in de steel zit). Uit Burkina Faso en zelfs uit Senegal komen wel eens goede exemplaren. Trommels uit andere landen moet je per definitie niet kopen.

Hoe een djembé gemaakt wordt

De djembé was oorspronkelijk het muziekinstrument van de clan of kaste van de smeden (de noumoun). Daarom zijn het vandaag de dag nog steeds de smeden die de djembés bouwen en niet de houtbewerkers. Zij geven de stiel al honderden jaren van vader op zoon door in een typisch ambachtelijke meester-leerling-verhouding. Enkel de smeden kennen de diepste geheimen van het vak wat betreft houtsoorten, droogtijden, verhoudingen,… Als je weet dat je trommel door een smid gemaakt is, is de kans erg klein dat je je miskocht hebt.
Een trommel bestaat uit vier onderdelen, in volgorde van belangrijkheid: het houten lijf, de touwen, de ringen en het vel. We zullen die afzonderlijk behandelen.
 

Het houten lijf

Djembés kunnen gemaakt worden uit verschillende houtsoorten.
  • Lenge of lenké uit Guinee en Mali de kleur is rood met soms geel spinthout. Dit hout is een van de beste houtsoorten en geeft een prachtige klank. Dit is de Caddilac onder de djembes, geweldige bas, toon en accenten en een zeer goed "sustain" ( doorklinken van de toon) Famoudou Konate en Mamady Keita spelen bij voorkeur een lenge djembe.
  • Acajou ofwel Bois Rouge komt uit Guinee en  Mali. De kleur is meet rood/oranje. Net als lenge een van de meest gewilde houtsoorten uit Guinee/Mali. De kleur is iets lichter en meer oranje dan lenge en heeft lichte stukken in het hout. Bas, toon, accent en sustain zijn zeer goed.
  • Djalla, Jala of Diala uit Guinee en Mali. De kleur is donkerrood tot paars. Vaak moeilijk te onderscheiden van Lenge en Acajou. 
    Heeft iets minder lichte stukken in het hout. Djembes gemaakt van deze houtsoorten geven een uitstekend contrast.
  • Bois de Balafon, Hare, Khadi (Susu), Beng (Malinke) uit Guinee, Mali en Burkina Faso. De kleur is midden bruin met een gestreept patroon. Vaak met spinthout in de kleur van koffie verkeerd. Door de hoge dichtheid van deze houtsoorten geeft het de hardste klank en zijn de trommels zwaar. Soms geeft dit hout een zingende naklank klank die het best opgeheven kan worden met een dik vel. Kenmerk van al deze djembes : de binnenkant is spiraalvormig uitgehouwen wat een specifieke klank geeft. Ook balafoons worden gemaakt van dit mooie hout.
  • Iroko uit Ivory Coast, de kleur is Midden bruin met een rode of paarse zweem. Deze trommels zijn altijd te herkennen aan de speciaal uitgehakte rand om de onderste ring op zijn plaats te houden, ander maakt het ijzer het hout kapot. De toon is zeer goed. De open porien van deze houtsoort geven een warme klank en maken de djembe licht dus makkelijk draagbaar. De ketels zijn iets dikker dan die uit Mali en Guinee, wat als voordeel heeft dat je een mooie dikke afgeronde speel rand hebt.
  • Demba, Dimb, Duki, Dougoura, Teak (ja ons parkethout) uit Senegal, Gambia, Guinee. De kleur is midden tot donker bruin emn het hout is heel zwaar. De dichtheid van het hout en de porien geven een heldere droge klank, weinig bas maar sterke hoge tonen. Nadelen zijn het grote gewicht, een minder dan gemiddelde bas en een niet zo fraaie grove binnenkant. 
  • Mahony uit Indonesie, Bali. De kleur is midden bruin en gelig spinthout. Deze trommels zijn gemaakt op een draaibank. Prachtige decoraties aan de buitenkant maar door de gladde afwerking binnen in de ketel missen deze djembes contrast in toon. Niet kopen ook al zien ze er nog zo mooi uit!
  • Bois Blanc, White Wood, Mangowood uit Guinee en Mali . De kleur van het hout is bijna wit. Het wordt zelden gebruikt voor djembes, maar zeer gewild voor doundouns. Het lichte gewicht maakt dit hout uitermate geschikt voor de grote bastrommels. De open structuur en grove korrel van het hout absorbeert de hoge tonen een geven een diepe bas. Koop geen djembes van deze houtsoort, bois blanc is meer geschikt voor bas trommels.
Er mogen geen barsten in het hout zitten, zeker niet in de bara, het bovenste gedeelte van het lijf. Vroeger liet men het hout eerst een jaar of twee drogen voor men de djembé sculpteerde, maar met de huidige djembéboom hakt men de trommels vaak uit te vochtig hout. Insmeren met vet of lijnolie kan barsten bij uitdroging voorkomen. Kleine barsten in de voet kunnen met lijm hersteld worden. Men komt wel eens oude exemplaren tegen, die totaal uitgedroogd zijn, gebarsten, vermolmd en met een ruwe binnenkant. Dit zijn afgedankte djembés die snel opgeknapt zijn om aan een zacht prijsje aan een onwetende blanke te verkopen. Voel daarom altijd met je arm zo diep mogelijk binnen in de djembé of of het hout daar hard is.
 
Let ook op de vorm. Er bestaan verschillende modellen die allemaal goed klinken, zolang de vorm maar mooi, recht en evenwichtig is. Een ei is geen cirkel en de rand waar het vel over spant, moet daarom mooi afgerond, rond en glad zijn. Het slanke Guinese model, dat ook in de Ivoriaanse hoofdstad Abidjan gemaakt wordt, klinkt doorgaans heller, ‘korter’ en scherper dan de dikbuikige Malinese modellen. Deze laatsten worden ook in het noordelijke deel van Ivoorkust gemaakt, zijn warmer van toon en bezitten vanwege hun grote vel een groter klankpalet, je kunt er du meer verschillende klanken op maken. Zelf vind ik deze trommels erg mooi en speel er graag op. Maar als ik moet soleren kies ik liever een wat hoger en scheller klinkende djembé.
Let goed op de afwerking. In Afrika gebruikt men slechts één werktuig om de djembé uit te houwen, nl. de hak, maar een vakman moet het instrument daarmee perfect van vorm en glad afgewerkt krijgen. De afwerking en kunstzinnigheid van de versieringen onderaan de poot, die de handtekening van de artiest zijn, verraden vaak het vakmanschap. Dat laatste is geen garantie en zeker niet van doorslaggevend gewicht. De klank staat voorop. Ik heb vele gladde niet gedecoreerde trommels gehad en bespeeld die vele malen mooier klonken dan de prachtig bewerkte.
Als het lijf goed is, zijn we al meer dan halfweg. Toch moet je rekenen dat het (laten) vervangen van ringen, touwen en vel al snel 40 tot 80 euro kan kosten. 
 

Het spantouw

De beste touwen zijn die gevlochten zijn van nylon, al dan niet met binnentouw en met een dikte van 5 à 6 mm in ontspannen toestand. Zwarte touwen rekken over het algemeen minder en zijn dus beter dan ongeverfde touwen. Let op eventuele slijtage. Op bergbeklimmerstouw zit teveel rek. Zeiltouw is perfect maar het is zo statisch dat je al behoorlijk gespierd moet zijn en over een goede techniek moet beschikken om je vel daarmee aan te spannen.
 

De metalen spanringen

De ringen moeten van ijzer zijn, best betonijzer van 6 of 8 mm. Let erop dat de laspunten er netjes uitzien (je kan alleen maar hopen dat er geen luchtbel inzit). Ringen uit koper of messing zijn mooi, maar krommen en breken te snel. Soms zijn de ringen ingepakt in stof. Dat kan verdacht zijn: bij gebrek aan betonijzer maakt men soms ringen van meerdere lagen ijzerdraad. Dit is echter niet sterk genoeg. 
 

Het speelvel

Bij gebrek aan antilopenvellen, slaan djembéspelers tegenwoordig allemaal op geitevellen. De ruggegraat moet mooi in het midden van de cirkel liggen en het vel moet netjes tussen de twee ringen zitten (het mag er niet van tussen schuiven). Het vel moet ongeveer om de paar jaar vervangen worden, dus hecht er niet tè veel belang aan. Let er wel op dat het er niet te lang oplicht of dat er tot voor kort op gespeeld geweest is. Een oud vel is uitgedroogd en scheurt als perkament bij het opspannen.
Je kunt de uitdroging voorklomen doer het één of twee maal paar jaar in de smeren met een beetje olijfolie. 
 

Aanwijzingen bij het kopen van een djembé

Wat hierboven staat, neem je als algemene richtlijnen die slechts een relatief belang hebben afhankelijk van de prijs. Ik heb al trommels gezien die vol butsen zaten en met ringen die compleet scheefgezakt waren, maar die beter klonken dan sommige exemplaren waar op het zicht niets op aan te merken viel. Een Afrikaanse djembé kiezen blijft dus altijd een gok, temeer daar je de trommels meestal niet kan testen omdat zij niet voldoende opgespannen zijn.
 
Djembés vind je vaak op de rommelmarkten en op etnisch geïnspireerde zomerfestivals en concerten. Afdingen is daar de boodschap! Nederdjembés (gemaakt van hout uit onze streken en dus ecologisch verantwoord) kom je wel eens tegen op festivals in Nederland. aar zijn een aantal erg geod van. Luisteren en spelen is het devies!
Gebruik al je zintuigen en je verstand bij een eventuele aanschaf. Tot nader order raad ik iedereen af om een djembé te kopen van een Westers percussiemerk (zoals Supercussion), of het nu een houten trommel met een natuurlijk vel is of een kunststoffen trommel met een synthetisch vel. Voorlopig is de klank niet te vergelijken met die van de Afrikaanse modellen en hetzelfde kan gezegd worden over de prijs. Bovendien wensen wij immers eerlijke handel met de Derde Wereld te stimuleren. Daarom vinden wij het zo jammer dat de Malagasische en Indonesische trommels die Oxfam-Werelwinkels voor djembés wil laten doorgaan niet uit het juiste hout gesneden zijn. Djembés uit Senegal zijn doorgaans niet goed. Men bezit er niet de eeuwenoude van vader op zoon doorgegeven kennis over djembébouwen als de smeden bij de Malinké, Sousou of Bambara. Bovendien groeien in Senegal niet de juiste bomen. Er zijn Senegalezen die vellen leggen op uit Guinée ingevoerde bodies. Die exemplaren zijn beter. Niet enkel Senegalezen storten zich op de relatief lucratieve djembémarkt, ook Ghanezen, Togolezen en -je kunt het zo gek niet bedenken- Indonesiërs menen te weten hoe het moet. Als jij je doedelzak in Marokko gekocht hebt, mag je er gerust een djembé uit Madagascar naast zetten. De djembés uit Togo of Ghana zijn van veel te zacht hout gemaakt waardoor de wand te dik is en het gat te nauw.
 
Neem iemand mee die er oor en oog voor heeft als je zelf niet genoeg ervaring hebt. Heel vaak komen mensen bij mij op les met slechte trommels waardoor ze al snel de lol in het spelen verliezen. Dan moeten ze alsnog meer geld uitgeven voor een goede trommel en blijf je met een onverkoopbare trommel zitten die alleen geschikt is als bijzettafeltje.